top of page

Constructivisme op Obs de Bloemhof.

Geschreven door Pascale Simons

Wat is constructivisme?

 

Een omschrijving van constructivistisch onderwijs in al zijn verschijningsvormen zou je als volgt kunnen omschrijven: een actief, construerend, cumulatief en doelgericht leerproces. Het leerproces is actief, omdat kinderen zelf informatie moeten verwerken om het zinvolle betekenis te geven; construerend, omdat kinderen nieuwe informatie moeten koppelen aan bekende informatie; cumulatief, omdat er steeds nieuwe informatie wordt toegevoegd/gestapeld op bestaande info; doelgericht, omdat kinderen zelf de leervraag stellen en dus weten waarvoor de informatie dient en wat het oplevert.

 

 

Het Wanitaonderwijs op Obs de Bloemhof

 

Obs de Bloemhof is een school die werkt met het Wanitaconcept. Dit is opgezet in samenwerking met de SKVR en filosoof Henk Oosterling. Het Wanitaonderwijs is een vorm van authentiek leren waarbij kinderen op een zelfstandige manier werken aan hun eigen kennisontwikkeling op het gebied  van wereldoriëntatie ondersteund door leerkrachten, kunstenaars en gidsen. Dit laatste zijn mensen waar de kinderen vragen aan kunnen stellen voor hun onderzoek. Ze alleen werken of samen met andere leerlingen. Het geleerde wordt gedeeld  met de andere leerlingen door een presentatie. Dit kan heel divers zijn van een werkstuk tot een dansuitvoering. Op deze manier komen de volgende pijlers van het Wanitaconcept aan bod:

  • Betekenisvol leren. Onderwerpen die je eigen interesse hebben en waarvan de samenhang duidelijk is.

  • Competentiegevoel. Als je cognitief niet sterk bent, kun je nog wel uitblinken op andere gebieden.

  • Leren met en van elkaar

  • Autonomie. Leerlingen zijn in staat vorm te geven aan hun eigen leren.

  • Veiligheid. De schoolomgeving is zo dat kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen en worden gewaardeerd om hun eigenheid.

Deze prachtige pijlers komen in grote lijnen overeen met die van het constructivisme. Wanitaonderwijs is dus een vorm van constructivistisch onderwijs. Hoe werkt dit Wanitaonderwijs op deze basisschool? En wat zijn de knelpunten? Dat zijn vragen die ik tijdens mijn stage op deze school heb geprobeerd te beantwoorden.

 

 

Aantal uren

 

Op de Bloemhof wordt minimaal twee uur per week op de Wanita manier gewerkt. In de praktijk komt dat neer op de donderdagmiddag voor groep 4 tot en met 8. Omdat het praktisch onhaalbaar bleek voor de kunstenaars om vier groepen op de donderdagmiddag te begeleiden, kunnen groep 1 tot en met 3 alleen met de klassendocent aan de slag. Wanneer er echter andere doelen niet behaald zijn, zoals rekenen en taal, kan het voorkomen dat klassendocenten er voor kiezen om daar die middag langer mee door te gaan.  Ze hopen dan ergens anders in de week nog een uurtje iets aan Wanita te kunnen doen.  En dit is meteen het eerste knelpunt.

 

 

Thema en onderwerp

 

De kinderen kiezen al dan niet democratisch met de klassendocent een thema waar ze die periode aan gaan werken.  Omdat de Bloemhof niet werkt met reguliere methodes voor aardrijkskunde, biologie en geschiedenis, maar juist de Wanita uren hiervoor wil gebruiken kan het soms zijn dat een docent een thema er doorheen drukt. Een ander knelpunt hierbij is dat er maar één thema gekozen kan worden. Dus niet ieder kind krijgt zijn zin. Voordeel is dan wel weer dat de docent met de kinderen een woordspin maakt, waar kinderen zelf woorden/onderwerpen uit kunnen kiezen waar ze in de Wanita-uren mee aan de slag gaan. Soms is de kunstenaar ook aanwezig bij dit proces in de klas, maar de klassendocent is de ‘spelleider’. Een ander nadeel is dat sommige klassendocenten woorden afkeuren , omdat het bijvoorbeeld niet logisch is, terwijl het juist interessant is om te achterhalen waarom een kind met dat woord komt. Hoe het voor het kind aan het thema is gelinkt. Ook kan een klassendocent een woord niet opschrijven dat in een soort gelijke betekenis al op het bord staat.  Dit werkt demotiverend voor het kind, plus dat het woord wellicht weer andere associaties had kunnen oproepen, een proces dat nu geblokkeerd wordt. Wel zou de docent kunnen benoemen hoe dat woord al op een ander woord lijkt, maar het zou niet afgekeurd moeten worden. Een kind moet vrij kunnen brainstormen en zo zijn creativiteit op gang brengen en zijn innerlijke fascinatie voor een onderwerp kunnen achterhalen, opdat hij zo authentiek en gemotiveerd mogelijk kan gaan leren.

 

Hierna wordt door de klassendocent een groepje kinderen aangewezen die voor één of anderhalf lesuur per week met een kunstenaar aan het werk gaan. Zes weken voor groep 4 tm 6, acht weken voor groep 7 en 8. De rest van de kinderen gaat met de klassendocent aan de slag. 

Ook komt het voor dat de kunstenaar op basis van de vragen die kinderen hebben om iets te onderzoeken kiest wie er met hem/haar mee gaat. Men probeert alle kinderen tenminste één keer per jaar een periode met een kunstenaar te laten werken. Er is een kunstenaar voor dans, beeldende kunst, taal/film en media. Er wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met de voorkeur van het kind. Helaas kan echter niet ieder kind zijn eigen fascinatie en leervraag volledig op zijn eigen gekozen manier volgen.

 

Sturen en coachen

 

Jongere kinderen moeten over het algemeen meer gestuurd worden in wat ze zouden kunnen gaan onderzoeken en maken. Van klein naar groot wordt de inbreng van de kinderen zelf steeds groter en gaat de rol van de leerkracht van sturend naar coachend. Bij de klassenoverdracht is het daarom belangrijk goed door te spreken wat de kinderen aan zelfstandigheid aan konden, zodat de volgende leerkracht daarop aan kan sluiten en het volgende stapje kan maken. Oudere kinderen komen vaak binnen met een duidelijk einddoel. Ze hebben dan minder zin om nog verder te denken over andere mogelijkheden, te experimenteren. Het blijkt voor sommige kunstenaars lastig om ze dan nog andere ideeën te laten ontwikkelen. Dit heeft wellicht ook iets te maken met het feit dat ze allemaal aan het eind van de periode iets moeten presenteren. Als ze meer tijd hebben, zouden ze wellicht eerst hun eigen idee kunnen uitvoeren om vervolgens te bekijken wat er nog meer mogelijk is.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bronnen 

 

Jacobse, Ankie, Inge Roozen en Jan Greven. Met Wanita verwonderd naar de wereld kijken. Enschede: SLO, 2006. Print. 

 

Van der Veen, Tjipke en Jos van der Wal. Van leertheorie naar onderwijspraktijk. 5e ed. Groningen/Houten: Noordhof, 2012. Print. 

 

Woolfolk, Anita, Malcolm Hughes en Vivienne Walkup. Psychology in Education. 2e ed. 

Harlow: Pearson, 2013. Print.

 

 

 

Middelen

 

Er zijn beperkte middelen voor de kinderen om mee te werken op school. Papier, stiften, potloden, verf. Op de locatie voor de ouderejaars is wel een zaag en wat hamers spijkers en hout. Maar die liggen in een ander lokaal waardoor de kinderen telkens weglopen. Kunstenaars nemen zelf kranten, houten stokjes of hun eigen camera of geluidopnameset mee. Omdat er weinig tot geen budget hiervoor is, en ze het vaak dus zelf moeten betalen, kiezen ze voor eenvoudige goedkope middelen.

Wel wordt er de kinderen gevraagd om ook thuis op zoek te gaan naar materialen, om hun zelfstandigheid te vergroten, maar in de praktijk komt het er vaak op neer dat de kunstenaar die meebrengt. Hierdoor sturen sommige kunstenaars dus ook met hun aanbod aan middelen dwingender wat de kinderen als presentatie maken en hoe.

Ook opvallend is dat de ene kunstenaar wel voorbeelden ter inspiratie meeneemt en de andere niet. Het hangt eigenlijk van de kunstenaar af hoe vrij de kinderen kunnen kiezen in het maken van hun presentatie. En daarbij ook van hoe breed inzetbaar de kunstenaar is. En natuurlijk hoeveel ruimte een kunstenaar de kinderen daarin kan geven vanwege de tijd, want hij of zij moet deze kinderen wel allemaal begeleiden in dat ene lesuur.

Daarnaast houden sommigen zich aan het gegeven dat ze bv de vloeren en tafels niet vies mogen maken, waardoor bijvoorbeeld de beeldende kunstenares niet met verf wil werken.

Verder komt het veel voor dat de kunstenaar in zijn vrije tijd de gemaakte filmpjes van de kinderen zit te monteren omdat daar geen tijd en middelen voor de kinderen voor zijn. Er zijn maar een paar computers op de school.

 

 

Informatie zoeken

 

Veel kinderen willen informatie op internet zoeken.  Ze zijn daarvoor in de lessen met de kunstenaars afhankelijk van hun mobieltje of die van een medeleerling, of van of de kunstenaar een laptop heeft meegenomen.  Het Wanitaonderwijs stimuleert naast kunstenaars en docenten ook gebruik te maken van gidsen voor je onderzoek. Er is alleen geen tijd om tijdens de les met het groepje kinderen informatie buiten school te winnen. Alleen wanneer er uit meerdere groepen dezelfde vraag komt, maar dat is zelden. Sommige kunstenaars lossen dit op door de vragen op een creatieve manier in de les te laten weergeven en dit dan zelf aan een expert te laten zien en bv de expert te laten skypen met de kinderen. Wel proberen de kunstenaars de kinderen zelf te laten bedenken aan wie ze een vraag zouden kunnen stellen en wat de vraag dan zou moeten zijn. En de kinderen kunnen natuurlijk ook advies vragen aan de kunstenaars, maar deze proberen zoveel mogelijk uit de kinderen zelf te laten komen.

 

 

Samenwerken

 

Samenwerken wordt gestimuleerd. Hierdoor kan het voorkomen dat een idee van een kind ondergesneeuwd raakt, maar de kunstenaars proberen zo goed mogelijk alle kinderen tevreden te stellen. Wel worstelen ze met de aandacht voor ieder kind.

 

 

Beoordelen

 

De kinderen krijgen geen cijfer van de kunstenaars, maar worden door de klassendocent beoordeeld op inzet, zelfstandigheid, samenwerking en resultaat.

 

 

Toekomst

 

De school zou zelf graag meer en betere ruimtes hebben, die voor diverse creatieve uitingen gebruikt kunnen worden. Ook willen ze meer computers voor de kinderen om op te werken, maar ze heeft nu geen plek om die apparatuur te vergrendelen, om ze veilig op te bergen. Maar daar wordt letterlijk voor gezorgd in de toekomst. Er wordt namelijk nu een nieuwe school gebouwd!

 

 

Wanita Rules!

 

Vol trots zei Kenan (9 jaar) :’Ik ben gemaakt voor Wanita juf’. Vooral tijdens Wanita schittert hij. En hoe! Het Wanitaonderwijs heeft zijn zelfvertrouwen een enorme boost gegeven.

Ik heb gezien wat een enorm enthousiasme en energie er loskomt bij de kinderen als ze in de uren bij de kunstenaars hun eigen ding mogen onderzoeken en maken. Dat is zo anders tijdens de gewone beeldende lessen die ze krijgen, waar ze aan de opgelegde regels van de docent moeten voldoen. Het is een genot om te zien hoe ze, ondanks de knelpunten, met plezier aan het leren zijn. En de school blijft in ontwikkeling. Ze onderzoekt hoe ze nog betere resultaten kunnen behalen. Kortom ondanks de nodige knelpunten uit de praktijk ben ik enthousiast over het werken volgens het Wanitaconcept en kijk ik uit naar de nieuwe ontwikkelingen.

 

 

 

 

 

 

 

© 2015 Maartje van Hooij 

bottom of page